Afgelopen maand verscheen er weer een verontrustend rapport over het verlies van basisvaardigheden bij de jeugd. Het lezen en schrijven (maar ook digitale vaardigheden en kennis over burgerschap) lijken verder te zijn achteruitgegaan. Het is vijf voor twaalf, als we niks doen bestaat de kans op onherstelbare schade.

Aldus de Inspectie van Onderwijs. Hun jaarlijkse monitoring maakt duidelijk dat de neerwaartse trend vooralsnog niet tot staan is gebracht. Het percentage potentieel laaggeletterden onder onze jeugd groeit.

Terug naar de basis, luidt het devies. Meer aandacht voor de basisvakken, minder voor de overvloed aan andere vakken, het curriculum is te vol. De gewone lesstof moet meer focus krijgen.

Alle ogen zijn nu gericht op de minister. Die heeft beloofd dat hij snel met een plan komt. Daarin zal hij ongetwijfeld het plan van de inspectie meenemen, maar niet zo rigoureus. Ondertussen gaat hij bij zijn collega Kaag lobbyen voor meer geld. En dat zal waarschijnlijk ook de essentie zijn van zijn plan: meer bestrijdingsgeld, meer leraren, meer mankracht er tegenaan gooien kortom. Wellicht afgetopt met een sausje van vernieuwing: technologie inzetten, of meer werken in projectteams.

Het verdere scenario laat zich uittekenen, de carrousel aan gebeurtenissen die volgt ook. Er komt een ‘Back to Basics’-campagne, er zullen best practices opgetuigd worden, een enorm blik aan congressen over het thema gaat opengetrokken worden. Tegenvallende resultaten zullen in het begin weggemasseerd worden, terwijl op de achtergrond de oude discussie aanzwelt over het lerarentekort, de lonen, de status van het docentschap, de achterstanden in het onderwijs.

Wat we we waarschijnlijk niet gaan doen, is kijken de achterkant van het probleem. Hoe komt dat dat bijvoorbeeld dat het lees- en schrijfonderwijs zoveel averij oploopt? Draagt het onderwijs daar alleen de verantwoordelijkheid voor, of zijn er ook andere factoren in het spel? Zou het misschien ook te maken kunnen hebben met de dominante schermcultuur, die alle motivatie voor jonge kinderen wegnneemt om zich met lezen bezig te houden?

De leeftijd waarop kinderen van hun ouders een smartphone krijgen, daalt. Er zijn al driejarigen die geoefend met hun vingers de toetsen bedienen. Kinderen krijgen zo van jongs aangeleerd om te wennen aan snelle prikkels. Visuele afleiding is alomtegenwoordig en voor elk kind met een druk op de knop verwijderd van onmiddelijke impulsbevrediging. Snel consumeerbaar, snel wegklikbaar. Recent onderzoek toont aan dat de gemiddelde concentratieboog van jongeren nog maar 30 seconden is. Daarna slaat de verveling toe. Geen ideale mindset voor goed leren. We leren onze kinderen systematische leerkortademigheid aan.

Al dat snelle beeld maait het gras voor de voeten weg van kinderen om zich met een complexe activiteit bezig te houden als lezen. Want lezen is niet zo vanzelfsprekend. Het vergt veel oefening. De jeugdjaren zijn daar perfect voor. Maar dan moet je die tijd daarvoor wél gebruiken. Juist ook om ‘diep’ te kunnen lezen - het complexe lezen van moeilijke teksten. In plaats daarvan trainen we onze jeugd (en trouwens ook onszelf) ongemerkt in oppervlakkig lezen, met korte boodschappen op internet en snelle sociale media.

Lezen en schrijven zijn de bouwstenen van onze maatschappij en cultuur. Woorden zijn het cement van het denkproces. Kortademigheid in lezen is kortademigheid in kunnen denken. Er staat dus meer op het spel dan onderzoekuitslagen van de inspectie alleen. Een nationaal denkinfarct ligt op de loer.