We hebben een nieuwe auteur op bezoek. Een vrouw, een succesvol kinderboekenschrijfster. Jaren geleden stuurde ze mij een mail: of ik haar werk kende. Dat ze iets anders wilde proberen en een nieuw boek wilde schrijven, dit keer niet voor kinderen maar voor laaggeletterden. Een boek speciaal voor ons. Of ik dat idee zag zitten?
Natuurlijk zag ik dat zitten. We maakten een afspraak en ik was onder de indruk van haar wervelende verschijning. Van top tot teen de succesauteur van nu, mediageniek, zelfverzekerd, goed gekleed. Met een even aanstekelijk als dwingend enthousiasme.
Ze was niet de eerste bekende schrijver die zelf een gooi wilde doen naar het schrijven van een eenvoudig boek. Dat is telkens weer een geweldige kans voor onze uitgeverij, die ik dankbaar aangrijp. Wel hebben deze ervaren professionals soms de overtuiging dat makkelijk schrijven een makkie is. Zo ook deze kinderboekenschrijfster.
Ik probeerde haar enthousiasme diplomatiek af te remmen. Schrijven voor laaggeletterden is iets anders dan voor kinderen, legde ik uit. Het lijkt allebei makkelijke taal, maar goed lezende kinderen lezen al veel beter dan slecht lezende volwassenen. Een echt makkelijk boek schrijven: dat is en blijft speciaal werk, monnikenarbeid. Weet je wel zeker dat je het wilt? Ze reageerde met een licht wuiven van haar hand: ach, dat krijg ik wel voor elkaar. Haar overtuiging bleef rotsvast: wie voor kinderen kan schrijven, kan dat ook voor laaggeletterden. Mijn voorzichtige waarschuwingen drongen niet door. Het gesprek verliep vriendelijk, maar naarmate we verder praatten, keek ze me steeds minder vaak aan; haar blik verlegde zich van mijn ogen naar mijn kruin en er kwam iets ongeduldigs in haar stem.
Het moet gezegd, de eerste versie van het boek verscheen snel. Ze had er vaart achter gezet. Het plot was leuk, het zat vol met verrassende wendingen, de leuke vondsten buitelden over elkaar heen. Het bevatte alle ingrediënten van een goed boek. Het had alleen één probleem: het was veel te moeilijk. Verschillende redactierondes volgen, waarbij de mails tussen auteur en redactie steeds iets vinniger werden. Toen het boek uitkwam, was ze 'helaas' verhinderd om een eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Jammer, jammer - stuur het maar op.
Maar vandaag is ze er weer. Of ze even langs kon komen, appte ze, ze was benieuwd naar de verkoopresultaten. In mijn kamer is ze weer dezelfde glamoureuze verschijning van eerst, de vinnigheid lijkt te zijn vergeten. Even althans, want bij het aanschouwen van de cijfers, zie ik dat haar lip iets teleurgestelds krijgt. De verkoop moet nog op gang komen, zeg ik. Ik had het al voorspeld, je moet het vooral doen als sociale daad en niet verwachten dat je er rijk van wordt. Terwijl ik het uitspreek, weet ik al dat ik iets verkeerds zeg, dat het haar niet om het geld gaat. Het lage aantal verkopen bezorgt haar vooral een deuk in haar eigenwaarde. Ze is gewend aan hoge cijfers, die makkelijk en snel stromen - dit strookt niet met het verworven imago.
Maar de doelgroep is toch enorm, zegt ze vertwijfeld. Meer dan 2,5 miljoen. Ze heeft haar huiswerk gedaan. Die mensen zullen toch wel snappen dat het zonder lezen en schrijven niet gaat in de maatschappij, brengt ze er tegenin. Dat zal ze toch motiveren. Dat valt tegen, zeg ik geduldig. Wat we niet leuk vinden, doen we niet snel uit onszelf. En als we niet kunnen lezen, schamen we ons ervoor. Dus zijn laaggeletterden heel aarzelend. En dat is begrijpelijk. Niemand kiest zomaar voor de weg van de meeste weerstand. Heel menselijk.
Mijn nieuwe auteur luistert nog maar half. Ik merk dat haar blik zich weer langzaam vestigt naar een punt boven mijn hoofd. Het is haar plots duidelijk dat op dit toneel geen glansrol te vervullen is. Als ze aanstalten maakt om weg te gaan, waag ik nog een poging tot behoud: Moeten we een keer over een volgend boek praten? Haar blik scheert langs me heen. Ga ik over nadenken, zegt ze ontwijkend. Als ik haar zwierige verschijning de deur uit zie gaan. weet ik dat ik haar voorlopig niet meer zal zien.