Dat Corona er vooral bij onze jeugd flink heeft ingehakt, is inmiddels wel duidelijk. Niet als ziekte, maar door de maatregelen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat 1 op de 20 jongeren zich in deze tijd echt ongelukkig voelde. De groep kinderen die zichzelf ‘geestelijk ongezond’ noemt, steeg sterk de afgelopen twee jaar. Uit een evaluatie van de kindertelefoon blijkt verder dat er meer gesprekken over zelfdoding, depressie en angsten plaatsvonden dan vóór de coronacrisis.

Onderzoeken uit het buitenland wijzen daar ook op. Die van de universiteiten van Hildesheim en Frankfurt komen ook met uitkomsten die er niet om liegen. Twee op de drie jongeren geeft aan zich ‘psychisch belast’ te voelen, angst voor de toekomst te hebben en zich eenzaam te voelen.

Ze missen hun school, hun leeftijdsgenoten, hun feesten, hun samenzijn momenten. Het gebrek aan leeftijdsgenoten om hen heen kan zorgen voor depressies en gevoelens van uitzichtloosheid.

Dat ‘missen van anderen’ lijkt op het eerste gezicht wat futiel. Zeker voor wie wat ouder is - misschien met uitzondering van senioren in verzorgingshuizen - , lijken dit overkomelijke barrières, tijdelijke tegenslagen waar je je met wat goede wil overheen kunt zetten. Maar het leeftijdsperspectief vertekent: wat voor ouderen een luxe lijkt (gezelschap), is voor jongeren een deel van het opgroeien. De aanwezigheid van leeftijdsgenoten is een essentieel ingrediënt van hun ontwikkeling. Groeien gaat vanaf de pubertijd in groepsverband. Voor het kind zijn de ouders het ijkpunt, voor de puber zijn leeftijdsgenoten dat.

Het is te hopen dat onderzoeken als eerdergenoemde de politici wakker schudden; de West-Europese cijfers tonen geen luxeprobleem van verwende kinderen aan, maar leggen daadwerkelijk verlies van levensvreugde bloot - de relatief grote aantallen zelfmoorden onder de jeugd wijzen daar ook op. Het zorgt bij veel jongeren voor een algeheel gevoel van buitengesloten en geïsoleerd zijn. Ze voelen zich daarbij in de steek gelaten; veel jongeren denken dat het de politiek worst weest hoe ze zich voelen.

Bij al dit verlies aan jongerenperspectief is het jammer dat de tijdruimte die vrijkwam zo slecht benut is. De afgelopen twee jaren waren ideaal geweest voor een grote boekenleescampagne onder de jeugd. Het herintroduceren van boeken bij deze nieuwe digitale generatie - die eerder een mobiel in hun handen gedrukt kregen dan een papieren boek - had wellicht een deel van hen, die zich zo verloren waanden, kunnen helpen. Boeken lezen biedt nu eenmaal troost. Los van het feit dat je door frequent lezen een betere woordenschat kweekt, je concentratie verbetert, en je denken verruimt, kan het meer dan enig ander medium - wellicht met uitzondering van muziek - iemand ‘vervullen’ en zijn voortrazende gedachten doen vergeten. Een recent onderzoek van de universiteit van Sussex liet recent zien dat lezen je stressniveau met 68 % doet dalen. Terwijl iemand leest, daalt zijn hartslag en ontspannen de spieren. De ideale reset dus. Daar kan geen gamen, Youtube en Netflix tegenop.

Nog is de pandemie niet voorbij. Misschien is het dus niet te laat alsnog een dergelijke campagne te beginnen. En jongeren te laten zien dat elk boek een eigen wereld biedt, waarin het vaak wonderwel goed vertoeven is.