Een op de vier jongeren in ons land is leeszwak. Concreter gezegd: ze kunnen nauwelijks een tekst begrijpen. Een momentopname? Nee, wie naar de onderzoeken kijkt van de laatste decennia, ziet dat het probleem al veel langer existeert, niet afneemt, eerder groeit. Nederland staat daar overigens niet alleen in: ontlezing is een internationale trend binnen de Europese jeugd.
Hoe keren we dat tij? Als een kwart (en wie weet in de toekomst wel een derde) van de leerlingen als basaal laaggeletterd van school komt, dan is daarmee een evenredig deel van onze jeugd onvoldoende toegerust voor de toekomst. Zorgelijk voor deze opgroeiende kinderen, zorgelijk voor het land; we hebben iedereen nodig. Dat is niet alleen inclusief denken, dat is ook puur praktisch, economisch en maatschappelijk eigenbelang.
Als het over leesachterstand gaat, valt vaak de term ‘sociale ongelijkheid’. Nu krijgen maatschappelijke fenomenen wel vaker dat etiket opgeplakt, maar in dit geval lijkt er toch een duidelijke relatie tussen sociale achtergrond en leesvaardigheid te bestaan. Wie uit een gezin komt met een laag inkomen, maakt slechts 10 procent kans om in het bovenste leesniveau te komen.
Het lerarentekort (maar ook de opleidingen van de leraren zelf) heeft daar zeker mee te maken. Deze treft in eerste instantie de lagere schoolniveaus, daar zijn de verdiensten lager, de uitdagingen groter. Daar ontstaan dus de eerste grote tekorten. De kinderen uit de inkomenszwakkere milieus zijn er helaas het meest de dupe van.
Ook de opmars van het beeldscherm trekt zijn sporen. Kinderen die toch al niet zo sterk zijn in het lezen krijgen te makkelijk en teveel uitwegen geboden om niet te hoeven lezen.
Veel kinderen lezen niet voor hun plezier. Zeker in de onderste groepen. De helft van de kinderen ziet lezen als een moetje, ze doen het slechts met grote tegenzin. Vrijwillig lezen? Nee, ho maar.
Leesplezier aanleren lijkt dus een key-factor in de strijd tegen de ontlezing. Want alles wat je jong aanleert, gaat later makkelijker. Als we onze jeugd niet vroegtijdig het lezen aanbrengen, zal ze er in de volwassenheid steeds moeilijker toe komen. Lezen, het kan niet genoeg herhaald worden, versterkt het concentratievermogen en is de toegangspoort naar het leren denken. Opgroeien tot een kritisch denkende, weerbare volwassene is erg moeilijk zonder voldoende leesniveau.
De opdracht aan het onderwijs moet daarom zijn: laat de jeugd zoveel mogelijk lezen. Leesplezier creëren is daarvoor noodzakelijk. Niet alleen een boek in handen drukken, maar spelvormen ontwikkelen om het een zetje te geven. De strijd met het beeldscherm moet worden aangegaan, alternatieven moeten worden geboden.
Blijf als docent daarom niet teveel in je eigen voorkeuren hangen. Wees inhoudelijk niet te ambitieus. Voor taalzwakke lezers is de drempel om überhaupt een boek op te pakken hoog.
Het makkelijke boek biedt voor deze groep een uitkomst. Het is geen oplossing van een lager allooi, het is een welbewust inclusie-instrument. Het opent de deur naar het lezen. Een deur die - koste wat kost - open moet.