Het lijkt een onoplosbaar probleem: jongens aan het lezen krijgen. Vooral jongens in de puberleeftijd halen er hartgrondig hun neus voor op. Te passief, niet cool, ouderwets – onverbiddelijke bezwaren die weinig ruimte voor verandering bieden.

Waar het aan ligt dat meisjes wel uit eigen beweging een boek oppakken en jongens niet? Een verschilletje in de hersenen? Daar is best wat onderzoek over gepubliceerd, hoewel dat de laatste jaren lijkt af te nemen. - Misschien is het een te ondankbare klus in deze gendergevoelige tijd. Dat de ontwikkeling van het jongensbrein anders verloopt is wel duidelijk, maar waarom dat brein vervolgens zo duidelijk ‘nee’ zegt tegen een boek zodra de baard in de keel komt, blijft voorlopig nog een raadsel.

Ik ben geen wetenschapper dus ik kan er alleen naar gissen, maar als vroegere ervaringsdeskundige  zou ik zeggen dat het jongensbrein in de brugjaren van kind naar volwassene erg in de doe-stand staat, en In de pikorde-stand. Jezelf bewijzen, naar buiten gaan, díe urgentie voel je vooral als jongeman - niet zozeer thuis een boek lezen.

Moeten we er ons maar bij neerleggen? Geenszins! Nurture kan nature compenseren, als het met beleid wordt ingezet. Op school, maar ook thuis. Wie in een omgeving opgroeit waarin cultuur belangrijk wordt gevonden, krijgt de stille aansporing om naar een boek te grijpen vanzelf mee. Zien lezen, doet lezen. Stimuleren helpt.

De puberale weerzin blijft ook niet eeuwig bestaan. Sommige jongens halen alsnog de schade in. Ze worden student of hun beroep vraagt om lezen. Zo komen ze alsnog bij de fictie. Het is geen wet van Meden of Perzen kortom, dat jongens niet van lezen houden. Onze uitmuntende schrijvers en wetenschappers moeten toch érgens vandaan komen.

Nijpender wordt het wanneer deze stimulansen ontbreken. Als een jongen opgroeit in een omgeving waar de tv altijd aan staat, waar boeken lezen met argwaan wordt bekeken en het hooguit ‘iets voor vrouwen’ is, waar boeken, met hun wereldse kennis en opvattingen, als gevaarlijke indringers worden beschouwd.

Uit onderzoek blijkt dat voor jongens een rolmodel belangrijk is, ook bij het lezen. Het helpt als vader thuis ook bij het voorlezen betrokken is. Dat mannen laten zien dat lezen er bij hoort. Dat de onmiddellijke associatie met ‘nee, dit is niet voor mannen’ verdwijnt.

Het onderwijs mag zich dat ook aantrekken. Het is geen geheim dat het onderwijs sterk vervrouwelijkt is: het aantal mannelijke onderwijzers ten opzichte van vrouwelijke is laag. We zien dat terug in de keuze van leesmaterialen: er is een trend om in klassen hedendaagse fictie aan te bieden, boeken die in de mode zijn of gelden als literair. Begrijpelijk, en pedagogisch zeer verantwoord. Maar het zijn boeken waar de meeste jongens niet meteen affiniteit mee hebben. In deze leeftijdsfase waarin stoer de norm is, levert literatuur niet meteen het Yes!-gevoel op bij opgroeiende pubers - zij neigen meer naar non-fictie.

Willen we meer jongens aan het lezen helpen en daarmee de Pisa-cijfers een forse duw omhoog geven, dan moeten we creatief zijn. En bereid zijn om er energie in te steken. Stichting Lezen publiceert onophoudelijk over dit thema en dat biedt inzicht. Op internet geven docenten tips hoe ze jongens aan het lezen weten te krijgen, variërend van werken met luisterboeken, tot opa’s laten voorlezen tot het werken met ludieke beloningen.

Wij als uitgeverij voor onder meer jongeren in het vmbo en mbo blijven in elk geval gestaag werken aan een makkelijk leesbaar fonds, dat ook voor jongens interessant is. Zo verschenen in het afgelopen jaar alleen al Erebos, Pizzamaffia en Otis - allemaal titels waaraan de jongenslezer zijn hart kan ophalen.